IS METEN WETEN?

januari 12, 2019 0 Door Wilco Herrema

Meten is weten, is het uitgangspunt bij bepaling van niveau van scholen en hun studenten. Examenresultaten moeten betrouwbaar zijn, zodat we beter kunnen vergelijken. Er zijn al MBO scholen die hun examinering volledig weghalen bij de leerbedrijven, om de meting in de volledig controleerbare omgeving van het schoolgebouw  te laten plaatsvinden.  Daarmee maken we de meting zeker betrouwbaarder en vergelijkbaarder, maar meten we nog de juiste dingen. Zijn het nog valide metingen?

In de analyse van de benodigde competenties die onze studenten moeten hebben  in de beroepspraktijk wordt altijd gewezen op de snel wijzigende praktijk. Veel van wat we onze studenten leren zal over 4 jaar achterhaald zijn. Het succes van de aspirant medewerker zal meer afhangen van het vermogen te leren en te veranderen dan van de competenties die hij of zij heeft bij aanvang van de eerste werkervaring. Ik hoor voortdurend dat hierover geen discussie bestaat.

mogelijk Gek is het dat als we over examinering praten het vooral hebben hoe we zo goed en controleerbaar mogelijk de startcompetenties van de schoolverlater kunnen vastleggen.  Alles wordt in het werk gesteld om zo objectief te bepalen waar de student staat op die momentopname. We gaan voorbij aan storende elementen als examenvrees, ruzie thui, ziekte of andere storende factoren, om maar de objectiviteit en betrouwbaarheid te kunnen garanderen. Hiermee stellen we het nut van die betrouwbare momentmeting meteen ter discussie.

Veel mensen zijn zich er van [WH1] bewust dat het vermogen tot bijleren en veranderen eigenlijk de toetsbare eenheid zou moeten zijn, maar meestal vergeten we dat zo snel mogelijk bij het maken van onze examenprotocollen, want dat is zo verduiveld moeilijk meetbaar. Ik leg dit verder uit vanuit het volgende voorbeeld.

iFarid werkt al twee jaar bij een telemarketeer als hij zijn stage begint als commercieel medewerker. Door zijn ervaring doet hij het meteen heel behoorlijk.  Hij blijkt te kunnen scoren bij telefonische acquisitie, dankzij zijn telefoonervaring. Naomi heeft die ervaring niet, is zelfs verlegen bij aanvang van haar stage en de eerste telefoongesprekken zijn werkelijk rampzalig.  Na de stage periode blijkt bij meting dat Farid nog steeds dezelfde behoorlijk goede verkoopresultaten behaalt en Naomi net iets minder. Farid weigert dingen in zijn aanpak te veranderen, omdat hij ”zo de meeste resultaten boekt”. Naomi is al experimenterend tot steeds betere verkoopresultaten gekomen. Ze is zich bewust dat het nog beter kan, maar is al enorm gegroeid.

Wie zou u aannemen als u een commercieel medewerker nodig heeft? Naomi toch? Daar kunt u veel meer plezier aan beleven, dan aan een eigenwijze Farid die straks na 6 jaar nog steeds hetzelfde doet.

Wie haalt het beste resultaat op het examen telefonische acquisitie? Juist Farid. Zijn resultaten zijn nog altijd iets beter.

In dit voorbeeld wil ik de uitdaging weergeven waar beroepsopleidingen voor staan bij het vormgeven van hun toetsenapparaat.  Een apparaat, waar Naomi uitkomt als een beter beginnend werknemer dan Farid.

Is dat mogelijk? Ja, natuurlijk is dat mogelijk.

Is dat inspectieproof? Natuurlijk is dat inspectieproof , mits we het goed vormgeven en kunnen verkopen waarom we het doen.

Is het de makkelijkste weg? Nee, absoluut niet. Het is uiterst moeilijk om groei tot maat te nemen van examenresultaten.  Om het praktijkgeleerde echt goed te toetsen. Om te voorkomen dat dat uitmondt in volkomen willekeur. Maar het kan wel.

Ik roep iedere onderwijsinstelling voor beroepsonderwijs op, om niet in een Pavlov reactie te schieten uit angst voor audit en inspectie, door examenprotocollen te ontwikkelen, waarbij alleen de statische huidige stand van zaken uitgangspunt vormt voor de meting. Ga op zoek naar methoden om groei te meten. Zodat niet één of andere tijdelijke factor van buitenaf de meting meer verstoren. Zodat we werkelijk een resultaat krijgen dat valide is als meting van de beroepsvaardigheden. Zodat we als opleiding niet langer examentraining hoeven te geven, maar bezig kunnen blijven met beroepstraining.

Als we daar in slagen, kunnen we werkgevers resultaten overleggen, waar ze ook relevante conclusies aan kunnen verbinden. Pas dan wordt de slogan terecht. METEN IS WETEN.


 [WH1]